Lisbon Story
Reizen had ik hier al wel wat gedaan, ik kon eigenlijk zelfs terugblikken op een min of meer omvangrijk palmares, het Noorden tot tegen de Spaanse grens, ettelijke keren Porto, het desolate Noord-Oosten, de Alentejo twee keer... het enige wat me eigenlijk nog ontbrak op deze lijst was Lissabon. Bejubeld, geprezen en duizend maal geadoreerd, kon en mocht deze metropool niet ontbreken in een jaar Portugal.
De week voor mijn korte terugkeer naar België zat het me allemaal een beetje hoog. Ik was meer dan vijf maand niet meer thuis geweest, de plotse rust na Queima das Fitas stoorde me wat en ik was het kleine Coimbra eigenlijk even moe gezien. Ik moest er nodig eens tussenuit en op een vrijdagnamiddag besloot ik impulsief het weekend in Lissabon door te brengen, waar ik bij toeval wat Belgische Erasmusi kende. Beiden waren echter bezet en blijven slapen was niet mogelijk, waarop ik dan maar de praktische Erasmusrelaties aansprak en bij een Italiaanse onderdak kreeg, die tijdens de Queima ook ons huis gebruikt had om zich te slapen te leggen. Ze gaf me de sleutel van haar kot en voor de rest van het weekend zagen we elkaar praktisch niet, ik kon binnen als ik moest en ik trok mijn plan wel; zij had ook op die manier van onze gastvrijheid gebruik gemaakt, dus zo raar was het niet.
Ik kwam die vrijdagavond tegen half elf aan in het busstation en na een telefoontje met de Italiaanse vond ik mijn weg naar de mooie metrotunnels. Zonder ook maar iets van het bovengrondse Lissabon gezien te hebben begon ik het onmiddellijk prachtig te vinden. Was ik naïevelijk beïnvloed door al het goeds dat ik over deze stad gehoord had of had mijn reisgevoel gewoon gelijk en zou dit een heerlijke stad worden. Ik probeerde nog wat kritisch te blijven, maar naarmate ik de vier eindeloze roltrappen besteeg naar het oppervlak van Portugal ’s miljoenenstad, werd het gevoel alleen maar sterker. Ik kwam boven in station Baixa-Chiado, pal in het woelige centrum, en begon mijn tocht naar het appartement van mijn Italiaanse gastvrouw. Ik passeerde de beroemde stadslift in Eifelstijl, het monumentale Rossioplein en moest nog door de Baixawijk alvorens het appartement te bereiken. Ik kon niet langer weerstaan, Lissabon had me nu reeds in zijn macht.
Ik sprak af met Stijn en zijn vrienden in Bairro Alto om de avond te beginnen. Bairro Alto ligt vlakbij het metrostation waar ik was bovengekomen en is het absolute epicentrum van het nachtleven. De wijk zelf beslaat zeker 10 blokken en is letterlijk vergeven van de bars, cafés, kleine discotheekjes en restaurantjes. De pittoreske straatjes staan afgeladen vol met alle soorten mensen. Het lijkt alsof op elke straathoek de immense variëteit van Lissabon wordt uitgebeeld door de inwoners zelf. Je hebt wel wat themastraten waar min of meer dezelfde types bars te vinden zijn, maar toch geeft het straatbeeld de smeltkroes weer die Lissabon is en ondanks de immense populariteit van de wijk blijken er weinig of geen echt commerciële bars te zijn. De bars die ik gezien heb hadden telkens min of meer hun eigen karakter en boden een gezelligheid, die in Coimbra moeilijk te vinden is. Buiten Piano Negro heeft bijna elke bar in Coimbra dan ook een licht kantinegehalte, huiskamerbelichting en een televisie; een toog met barkrukken is zo zeldzaam dat je bijna zou vergeten dat het bij ons zo normaal is. In Lissabon weten ze precies wel beter wat ze met hun bar moeten doen.
Eenmaal ik Stijn en de zijnen tegen het lijf liep was ik dus zo mogelijk nog meer onder de indruk van deze stad. De jongens lusten blijkbaar wel een biertje en een paar uur later trokken we naar de Lux, de beroemdste discotheek van Portugal, hoewel op gewone avonden blijkbaar niet echt zijn naam waard. Gelukkig mochten we de 12 euro inkom volledig consumeren en we amuseerden ons vermoedelijk wel voldoende, te zien aan het late uur waarop we de keet verlieten. Ik had het ritme van mijn kompanen gevolgd en ik moet toegeven dat ik eigenlijk nogal dronken was. Nadat de taxi me had afgezet op de plaats waar ik reeds ettelijke uren geleden mijn eerste indrukken van deze stad opdeed, leidde mijn eetlust me naar een pasteleria... ...al etende wandelde ik buiten en toen ik opkeek na het verorberen van twee chorizobroodjes bleek dat ik hopeloos verloren was gelopen... elke straathoek die ik omsloeg leek op de vorige, eindeloze trapjes vermoeiden me steeds meer en het moet behoorlijk lang geduurd hebben voor ik uit de wirwar geraakte, want ik bereikte mijn bed ruim een uur later dan Stijn en de zijnen. Wederom was het evenwel een pittoresk tochtje geweest.
De kater de dag nadien hield me niet tegen om de stad in te trekken en op de fameuze Tramlijn 28 doorkruiste ik een eerste maal Lissabon. Toen ik afstapte en te voet begon rond te slenteren kwamen Lissabon ’s kleine hoekjes, trapjes, pleintjes en straatjes pas echt tevoorschijn en meer en meer begon ik te begrijpen waarom iedereen altijd zo lyrisch werd over Lissabon. Lissabon is een grote stad, maar kent praktisch geen hoge gebouwen en haar pracht ligt in de eindeloze diversiteit die je er tegenkomt. De wijken hebben allen zo’n apart karakter dat het lijkt alsof een dozijn kleine stadjes besloten hebben samen een wereldstad te vormen en in de smeltkroes hun eigenheid hebben weten te behouden. Wat het geheel nog kleurrijker maakt zijn de vele migranten, de sporadische kraampjes, de bedelaars en de eeuwig volhardende dealers, die blijkbaar elke soort drugs op zak hebben. Met mijn redelijk noordelijke voorkomen pas ik perfect in het werkveld van de dealers, die zich vooral op toeristen concentreren. Meerdere malen werd ik een halve straat gevolgd door een verdacht figuur, die met een zakje marihuana of hasj in zijn hand zijn lijst te verkrijgen drugs een aantal keer in mijn oor aframmelde, me verzekerend van de kwaliteit, de kwantiteit en de goede prijs. Na een aantal weigeringen begrijpen ze echter wel dat je Lissabon louter voor de toeristische roes bezoekt en laten ze je verder met rust. Na een tijdje begint het zelfs wat grappig te worden.
De tweede avond in deze heerlijke stad concurreerde stevig met de eerste en leerde me Bairro Alto nog wat beter kennen, ook deze avond eindigden we in de Lux. Zondag was dan ook redelijk zwaar en na nog wat omzwervingen met de Belgische vrienden nam ik mijn bus naar Coimbra, alwaar ik uitgeput toekwam van wat een verkwikkend weekendje had moeten worden.
In de twee weken na België ben ik nog twee maal teruggeweest voor een dagje in deze zalige stad, ik krijg er maar niet genoeg van, zelden zo genoten van een plaats. Nu ben ik dan ook degene die bejubelt, prijst en adoreert eenmaal Lissabon ter sprake komt.
De week voor mijn korte terugkeer naar België zat het me allemaal een beetje hoog. Ik was meer dan vijf maand niet meer thuis geweest, de plotse rust na Queima das Fitas stoorde me wat en ik was het kleine Coimbra eigenlijk even moe gezien. Ik moest er nodig eens tussenuit en op een vrijdagnamiddag besloot ik impulsief het weekend in Lissabon door te brengen, waar ik bij toeval wat Belgische Erasmusi kende. Beiden waren echter bezet en blijven slapen was niet mogelijk, waarop ik dan maar de praktische Erasmusrelaties aansprak en bij een Italiaanse onderdak kreeg, die tijdens de Queima ook ons huis gebruikt had om zich te slapen te leggen. Ze gaf me de sleutel van haar kot en voor de rest van het weekend zagen we elkaar praktisch niet, ik kon binnen als ik moest en ik trok mijn plan wel; zij had ook op die manier van onze gastvrijheid gebruik gemaakt, dus zo raar was het niet.
Ik kwam die vrijdagavond tegen half elf aan in het busstation en na een telefoontje met de Italiaanse vond ik mijn weg naar de mooie metrotunnels. Zonder ook maar iets van het bovengrondse Lissabon gezien te hebben begon ik het onmiddellijk prachtig te vinden. Was ik naïevelijk beïnvloed door al het goeds dat ik over deze stad gehoord had of had mijn reisgevoel gewoon gelijk en zou dit een heerlijke stad worden. Ik probeerde nog wat kritisch te blijven, maar naarmate ik de vier eindeloze roltrappen besteeg naar het oppervlak van Portugal ’s miljoenenstad, werd het gevoel alleen maar sterker. Ik kwam boven in station Baixa-Chiado, pal in het woelige centrum, en begon mijn tocht naar het appartement van mijn Italiaanse gastvrouw. Ik passeerde de beroemde stadslift in Eifelstijl, het monumentale Rossioplein en moest nog door de Baixawijk alvorens het appartement te bereiken. Ik kon niet langer weerstaan, Lissabon had me nu reeds in zijn macht.
Ik sprak af met Stijn en zijn vrienden in Bairro Alto om de avond te beginnen. Bairro Alto ligt vlakbij het metrostation waar ik was bovengekomen en is het absolute epicentrum van het nachtleven. De wijk zelf beslaat zeker 10 blokken en is letterlijk vergeven van de bars, cafés, kleine discotheekjes en restaurantjes. De pittoreske straatjes staan afgeladen vol met alle soorten mensen. Het lijkt alsof op elke straathoek de immense variëteit van Lissabon wordt uitgebeeld door de inwoners zelf. Je hebt wel wat themastraten waar min of meer dezelfde types bars te vinden zijn, maar toch geeft het straatbeeld de smeltkroes weer die Lissabon is en ondanks de immense populariteit van de wijk blijken er weinig of geen echt commerciële bars te zijn. De bars die ik gezien heb hadden telkens min of meer hun eigen karakter en boden een gezelligheid, die in Coimbra moeilijk te vinden is. Buiten Piano Negro heeft bijna elke bar in Coimbra dan ook een licht kantinegehalte, huiskamerbelichting en een televisie; een toog met barkrukken is zo zeldzaam dat je bijna zou vergeten dat het bij ons zo normaal is. In Lissabon weten ze precies wel beter wat ze met hun bar moeten doen.
Eenmaal ik Stijn en de zijnen tegen het lijf liep was ik dus zo mogelijk nog meer onder de indruk van deze stad. De jongens lusten blijkbaar wel een biertje en een paar uur later trokken we naar de Lux, de beroemdste discotheek van Portugal, hoewel op gewone avonden blijkbaar niet echt zijn naam waard. Gelukkig mochten we de 12 euro inkom volledig consumeren en we amuseerden ons vermoedelijk wel voldoende, te zien aan het late uur waarop we de keet verlieten. Ik had het ritme van mijn kompanen gevolgd en ik moet toegeven dat ik eigenlijk nogal dronken was. Nadat de taxi me had afgezet op de plaats waar ik reeds ettelijke uren geleden mijn eerste indrukken van deze stad opdeed, leidde mijn eetlust me naar een pasteleria... ...al etende wandelde ik buiten en toen ik opkeek na het verorberen van twee chorizobroodjes bleek dat ik hopeloos verloren was gelopen... elke straathoek die ik omsloeg leek op de vorige, eindeloze trapjes vermoeiden me steeds meer en het moet behoorlijk lang geduurd hebben voor ik uit de wirwar geraakte, want ik bereikte mijn bed ruim een uur later dan Stijn en de zijnen. Wederom was het evenwel een pittoresk tochtje geweest.
De kater de dag nadien hield me niet tegen om de stad in te trekken en op de fameuze Tramlijn 28 doorkruiste ik een eerste maal Lissabon. Toen ik afstapte en te voet begon rond te slenteren kwamen Lissabon ’s kleine hoekjes, trapjes, pleintjes en straatjes pas echt tevoorschijn en meer en meer begon ik te begrijpen waarom iedereen altijd zo lyrisch werd over Lissabon. Lissabon is een grote stad, maar kent praktisch geen hoge gebouwen en haar pracht ligt in de eindeloze diversiteit die je er tegenkomt. De wijken hebben allen zo’n apart karakter dat het lijkt alsof een dozijn kleine stadjes besloten hebben samen een wereldstad te vormen en in de smeltkroes hun eigenheid hebben weten te behouden. Wat het geheel nog kleurrijker maakt zijn de vele migranten, de sporadische kraampjes, de bedelaars en de eeuwig volhardende dealers, die blijkbaar elke soort drugs op zak hebben. Met mijn redelijk noordelijke voorkomen pas ik perfect in het werkveld van de dealers, die zich vooral op toeristen concentreren. Meerdere malen werd ik een halve straat gevolgd door een verdacht figuur, die met een zakje marihuana of hasj in zijn hand zijn lijst te verkrijgen drugs een aantal keer in mijn oor aframmelde, me verzekerend van de kwaliteit, de kwantiteit en de goede prijs. Na een aantal weigeringen begrijpen ze echter wel dat je Lissabon louter voor de toeristische roes bezoekt en laten ze je verder met rust. Na een tijdje begint het zelfs wat grappig te worden.
De tweede avond in deze heerlijke stad concurreerde stevig met de eerste en leerde me Bairro Alto nog wat beter kennen, ook deze avond eindigden we in de Lux. Zondag was dan ook redelijk zwaar en na nog wat omzwervingen met de Belgische vrienden nam ik mijn bus naar Coimbra, alwaar ik uitgeput toekwam van wat een verkwikkend weekendje had moeten worden.
In de twee weken na België ben ik nog twee maal teruggeweest voor een dagje in deze zalige stad, ik krijg er maar niet genoeg van, zelden zo genoten van een plaats. Nu ben ik dan ook degene die bejubelt, prijst en adoreert eenmaal Lissabon ter sprake komt.

0 Comments:
Post a Comment
<< Home